Gebarentaal

Een hond kijkt de hele dag naar alle (subtiele) uitingen van zijn ‘handler’.
Uit alle bewuste en onbewuste gebaren, gezichtsuitdrukkingen en woorden  probeert hij de signalen op te pakken die voor hem belangrijk zijn.
Zo wordt zijn omgeving voor hem voorspelbaar en beheersbaar.

Een hulphond, die ‘op commando’ taken moet uitvoeren, 
leert een aantal woorden en de activiteiten die hij bij die woorden moet uitvoeren.

Maar als praten voor de handler lastig is, bijvoorbeeld door gebrek aan spierkracht, energie, adem, spraakstoornissen , beademing of andere oorzaken, zijn gebaren als commando een mooi alternatief.

Ook als de hond doof is of wordt, zijn gebaren heel handig.

Alyda Griffioen en hulphond Zippo hebben samen een aantal gebaren uitgeprobeerd en deze willen zij graag delen.

Alyda Griffioen is een cliënt van
Hulphond Nederland


Zippo is een hulphond opgeleid door
Hulphond Nederland

www.hulphond.nl

Foto’s: Janneke Wagter 
Tekst en samenstelling: Ondine de Hullu

Aanleren
Als de hond het gesproken signaal kent, wordt het gebaar steeds direct gevolgd door het gesproken commando.

Het gebaar wordt de voorspellende waarde voor het commando en voor de actie die volgt. Omdat de hond voor een goed uitgevoerde actie beloond wordt, zal hij al bij het gebaar gaan reageren om zo snel mogelijk de beloning te verdienen.

Na een aanleerperiode (die per hond en per signaal in lengte kan verschillen) kan het gesproken commando worden weggelaten.

Klik hier voor een stappenplan.

Okay

De hond heeft de opdracht goed uitgevoerd en krijgt een beloning.

Is de opdracht heel goed ingeslepen,
dan is het gebaar al de beloning 
en volgt slechts af en toe een voerbeloning.

Klik hier voor nadere uitleg.

Let op

De aandacht van de hond wordt gevraagd.
Hij weet dat er nu een opdracht voor hem zal volgen.

Zit

De vinger beweegt omlaag.
De hond gaat zitten.

Down

De vlakke hand gaat omlaag.
De hond gaat liggen.

Behind

De uitgestrekte vinger beweegt van voor naar achteren langs de rolstoel.
De hond zal naast en achter de rolstoel komen.

In de hand

Een ‘grijpbeweging’ van laag naar hoog.
De hond zal iets oprapen en aangeven.

Wait

De vingers wijzen naar boven, handpalm naar voren.
De hond blijft op de plaats.

Kom

De hand wordt gebogen – met de vingers omhoog –
van voor naar achter bewogen.
De hond komt naar de handler toe.

Get it

De hand wijst naar waar de hond
iets moet gaan halen,
bijv. de post uit de brievenbus.

Let’s go

De vlakke hand beweegt over de stuurhand
van achteren naar voren.
De hond zal naast de rolstoel meelopen.

Push

De vuist beweegt naar voren.
De hond zal met zijn snuit tegen een deur,
een lade of een knop duwen.

Tug

De hand sluit en beweegt naar achteren.
De hond zal trekken aan een touwtje
(aan de deur of lade) of kledingstuk.

Smullen

De hand maakt een rollende beweging
van hoog naar laag en wijst naar de voerbak.
De hond mag gaan eten.